Terugblik Pärt Festival
22 - 27 maart 2022
Foto's: Melle Meivogel
Pärt Festival, een terugblik
door Frederike Berntsen
Volle zalen, verrukte gezichten, ontspannen sfeer: tijdens het Pärt Festival in Muziekgebouw aan ’t IJ kon de bezoeker zich zes dagen laven aan de spirituele lading die de composities van Arvo Pärt in zich dragen. Musici van internationale statuur maakten hun opwachting in Amsterdam en etaleerden hun geloof in de muziek van de inmiddels zesentachtigjarige Est.
Aartsvaderlijk
Het huidige imago van de diepgelovige Arvo Pärt, wereldberoemd componist van een oeuvre dat tot de dagelijkse concertpraktijk is doorgedrongen, is bekend: de vriendelijke oude man met de milde, aartsvaderlijke uitstraling, die zich graag begeeft onder de jonge musici die zijn werk vertolken. Dat beeld mag aangevuld worden met dat van Pärt in zijn jonge jaren. Getooid met een ferme kuif zit de lange, slanke jongeling achter de piano in een dansorkestje. De componist die atonale muziek met aleatorische fragmenten schreef, was ook betrokken bij wat in die tijd ‘happenings’ werden genoemd: revolutionaire bijeenkomsten waarin jeugdige musici de muziekwereld schokten met muzikale experimenten. Vooral de bijeenkomst waar een viool eerst werd ‘geopereerd’ en daarna in brand vloog, heeft bijgedragen aan Pärts moeizame verhouding met de autoriteiten.
Gezondheidsproblemen dwongen Pärt zich uit het actieve muziekleven terug te trekken. Hij werkte bij de Estlandse radio, verdiende daarnaast geld met het schrijven van muziek voor films en documentaires, en dacht uiteindelijk zeven jaar lang na over zijn roeping in de muziek. Na die zeven jaar publiceerde hij in 1976 Für Alina – de rest is geschiedenis.
Pärt-laboratorium
Om die geschiedenis inzichtelijk te maken was het Muziekgebouw aan ’t IJ omgetoverd tot Pärt-laboratorium, waarin concerten werden gelardeerd met documentaires, lezingen en tentoonstellingen. Zo vertelde schrijver Jan Brokken bevlogen over Pärt die het Estse landschap, de zangtraditie en de geschiedenis van het land in zich draagt en laat horen in zijn composities.
De grafische novelle Between Two Sounds, waarin illustrator Joonas Sildre in een vriendelijk handschrift Pärts muzikale reis verbeeldt, sierde een van de foyerdeks. En hoe zat het precies met Pärts tintinnabuli-stijl, de beroemde klokjesstijl, de grammatica waarmee hij zijn muziek opbouwt? Musicologe Kristina Kõrver, verbonden aan het Arvo Pärt Centre in Estland, legde het uit.
Ook een van de architecten die het Centre hebben vormgegeven, hield een boeiend relaas over de zoektocht naar een ontwerp dat aansloot bij de denk- en leefwereld van Arvo Pärt. Een maquette maakte het verhaal compleet, met eigen ogen kon de bezoeker aan ’t IJ dwalen door de verschillende ruimtes van het onderzoeksinstituut in Laulasmaa, van concertzaal tot archiefruimte.
Unaniem opgetogen
Sommige kaartkopers hadden hun agenda geblokt: dit was een Pärt-zesdaagse, anderen hadden een avondje uit gepland of bezochten met hun kroost het kinderconcert – de reacties waren unaniem opgetogen. Wat is het geheim van deze Est dat hij zoveel luisteraars, jong en oud, met zijn noten naar de strot grijpt? Is het de concentratie, de minimalistische trance die uitgaat van Pärts muziek, ver verwijderd van onze hysterische Instagram- en zapcultuur?
‘Silentium’, stilte, is een kernbegrip in Pärts muzikale universum. Stilte betekent ook: plaats voor de eigen gedachten. Pianist Ralph van Raat, een van de musici die nauw met Pärt hebben samengewerkt, verzorgde meerdere programmaonderdelen aan ’t IJ. Hij verwoordde het als volgt: “De stilte in de muziek is voor Pärt het allerbelangrijkste. Voor de gelovige componist zelf moet er altijd ruimte zijn om God door de muziek heen te kunnen verstaan.”
De hemel
Niet zelden tikten de luisteraars in het Muziekgebouw de hemel aan. Een greep: onder leiding van chef-dirigent Kaspars Putniņš deed het Ests Filharmonisch Kamerkoor in The Deer’s Cry alle besef van tijd vervagen – de puurheid van Pärts muziek werd gevangen in een paar eenvoudige woorden, voorzien van welhaast lichtgevende keelklanken. Eenzelfde onnavolgbare toewijding viel te beluisteren bij Harry Traksmann en het Tallinn Kamerorkest; onder dirigent Tõnu Kaljuste werkte hun interpretatie van Fratres buitengewoon sensitief.
Een swingende Pärt viel te halen bij Laurens de Man op het Fokker-orgel in de Kleine Zaal, terwijl voor het Cello Octet Amsterdam een middag Pärt één lange meditatieve oefening betekende van acht met elkaar versmeltende instrumenten.
Ook klonk muziek, gerelateerd aan Pärts werk: Bach is Pärts grootste inspiratiebron – de wiskundige muzikaliteit van beide meesters kwam aan bod bij trombonist Jörgen van Rijen en Camerata RCO. Een ander pareltje in de programmering: Via Crucis van de late Liszt, die nadat hij de lagere priesterwijdingen had ontvangen de veertien kruiswegstaties toevertrouwde aan het muziekpapier. Het Ests Filharmonisch Kamerkoor en pianist Kalle Randalu hadden van Liszt zelf ingefluisterd gekregen hoe ze het ultieme devote licht konden laten schijnen.
Is nu, na deze marathon, het geheim van Arvo Pärt ontrafeld? Nee, gelukkig niet, zelfs niet gedurende de paar oneindige minuten van Für Alina, waarin Ralph van Raat de luisteraar een blik gunde in Pärts universum van stilte en bezinning. In een wereld die op zijn kop staat, biedt het werk van Arvo Pärt troost en stabiliteit.