Charles Ives
Topstukken uit de 20e eeuw:
Concord Sonata
Charles Ives schreef met zijn Sonate nr. 2 wellicht de belangrijkste, meest typerende en grootste compositie uit het Amerikaanse culturele erfgoed. De voltooiing en de waardering van pers en publiek lieten echter even op zich wachten. Meer dan veertig jaar, zeventien maal herschreven eerste drukken, zeven proefdrukken voor de tweede editie en een minstens even grote dosis moed en doorzettingsvermogen gingen aan het vijftig minuten durende kolossale resultaat vooraf.
Na de dood van zijn vader in 1894 zocht Charles naar een nieuwe gids voor zijn leven, die hij vond in de boeken van vier schrijvers die allen omstreeks 1840-1860 in het pittoreske plaatsje Concord, Massachusetts leefden: Ralph Waldo Emerson, Nathaniel Hawthorne, het echtpaar Bronson Alcott en Louisa Mary Alcott en Henry Thoreau. Ives identificeerde zich met hun transcendentale gedachtegoed: de zoektocht naar het spirituele, het hogere ik en de redenen van het bestaan.
De muziek van Beethoven vormde de muzikale pendant voor Ives, doordat Beethoven zich bezig hield met dezelfde kwesties en zijn muziek het menselijke leek te ontstijgen. Ives’ pianosonate is deels een verwerkingsproces van de dood van zijn vader, deels een muzikale weerspiegeling en verwerking van zijn levensvisies, deels een ode aan de schrijvers en diverse componisten en deels een poging om – voor het eerst sinds Beethoven – weer een stuk te schrijven met een ‘universele inhoud, door de gehele mensheid begrepen’.
Vier delen, vier inspiratiebronnen
In het eerste deel, Emerson, wordt de complexe hemelbestormende taal van Ralph Waldo Emerson verklankt in een opzettelijk complexe taal van dikke akkoorden en orkestrale texturen. De woeste passages suggereren zijn proza, de rustige passages zijn poëzie.
Hawthorne is een van de eerste detectiveschrijvers die zich bezighield met de schuldvraag, en het gelijknamige tweede deel wisselt af tussen ‘heiligheid’ (onschuld) en ‘schijnheiligheid’ (schuld) van de mensheid, verklankt middels hymneachtige muziek versus populaire muziek en jazzgeluiden. Kerkklokgeluiden – onder andere gespeeld door gebruikmaking van een houten latje – schilderen de rust van het plaatsje Concord. Aan het einde van dit deel raakt de pianist bezeten door de duivel, alsof hij op hol slaat.
De climax van de sonate vind plaats in het derde deel, vernoemd naar het echtpaar Alcott. Met name de oude man Bronson schreef en vertelde graag met sonore stem over het verleden, en Ives gaat voor dit deel terug naar traditionele tonaliteit, een warme klank met een extatische jubelzang voor de overwinning van de mensheid gesymboliseerd door de ‘human faith melody’.
Het laatste deel, Thoreau, verklankt de thematiek van diens boek Walden, waarin de relatie tussen mens en natuur bestudeerd wordt. Het geluid van spoorlijnen ofwel industrialisatie, gekenmerkt door ragtime, wordt uiteindelijk overwonnen door de prachtige natuur van Concord: Debussyaanse mistflarden, kerkklokgeluiden, citaten van Fosters natuurliederen en het geluid van Thoreau’s houten fluit, waarmee de schrijver het lokale meer aanriep voor antwoorden op vragen over het menselijke bestaan. Het stuk eindigt onder de vredige sterrenhemel in Concord, met een laatste goedenacht gefluisterd door de bomen.
Tekst: Ralph van Raat