Bruckner Casco
Nieuwe werken geïnspireerd door Bruckner
18 maart 2024
door Paul Janssen
In drie dagen tijd alle Bruckner-symfonieën laten passeren, het was de grote wens van Bruckner-adept Frank Teunissen. Alleen niet op een normale manier. Tien componisten en vier conservatoriumstudenten gaan aan de slag met Bruckners symfonische oeuvre en maken er iets nieuws, iets geheel anders van. ‘Beschouw het maar als een cadeau aan de tweehonderdjarige componist.’
Op 4 september 2024 is het precies tweehonderd jaar geleden dat Anton Bruckner geboren werd. Frank Teunissen liep al lang met het idee rond om daar iets bijzonders van te maken. Uiteindelijk kreeg hij gehoor bij het Muziekgebouw. Op 13, 14 en 15 september staat Bruckner centraal in zeven concerten en elf werken van tien componisten en vier conservatoriumstudenten. Iedere componist baseert zich op een van Bruckners negen symfonieën plus de Nulde en de Studiesymfonie. ‘Het festival is voortgekomen uit mijn liefde voor muziek die zich steeds meer heeft verplaatst van het laatromantisch repertoire naar het hedendaagse’, verklaart Teunissen de opzet van het geheel. ‘Ik heb wel altijd een enorme bewondering voor Bruckner behouden, een groot componist voor mij. Maar vind ik dat nog steeds als zijn symfonieën in kleine bezetting klinken? Met die vraag begon het. Dat plan is uiteindelijk geëvolueerd tot nieuwe werken van hedendaagse componisten die hun eigen visie op Bruckners symfonieën geven. Beschouw het maar als een cadeau aan de tweehonderdjarige componist.’
Volwaardige werken
Het eerste idee was dat de componisten dicht bij de partituur zouden blijven en een arrangement zouden maken voor de verschillende ensembles. ‘Dat heeft zich ontwikkeld tot: laat het aan de componisten. Ik heb echt mijzelf opdracht moeten geven om afstand te nemen van het basisidee en de componisten hun gang te laten gaan.’ Uiteindelijk ontmoette Teunissen niets dan enthousiasme bij componisten als Seung-Won Oh, Richard Ayres, Reza Namavar en Maxim Shalygin. ‘De opdracht was simpel: componeer een werk dat niet langer is dan de betreffende symfonie van Bruckner voor een ensemble van zeven tot twintig musici en verbind daarbij de muziek op een of andere manier met de onderhavige symfonie. Het moesten volwaardige werken worden en geen hedendaagse opwarmers voor een symfonisch programma.’
Frank Teunissen
Frank Teunissen praat als een ware musicoloog en programmeur, maar zijn achtergrond is totaal anders. Hij studeerde ooit af als socioloog, belandde in het bedrijfsleven, zette voor Philips een bedrijf op in Spanje, haalde de Dyson stofzuigers naar Nederland en was jarenlang algemeen directeur. De laatste jaren was hij directeur van Sonos Benelux. ‘Ik wil nu alleen nog dingen doen die met muziek te maken hebben’, zegt hij beslist. ‘Ik ben mijn hele leven al gek van klassieke muziek. Een koffer met platen van mijn vader bleek de oplossing voor vele puberale problemen. Die liefde is nooit meer over gegaan. Al bleef het altijd in de luwte. Toen ik zeventien was wilde ik graag iets in de muziek gaan doen, maar dan moest ik een instrument kunnen bespelen. Dat werd dus helemaal niets. Toch is de wens om iets in de muziek te doen altijd blijven sluimeren.’
De lege symfonie
Via zijn liefde voor Bruckner werd die wens meer en meer bewaarheid. Het begon bij pogingen om de oerversies van Bruckners symfonieën uitgevoerd te krijgen. ‘Dezelfde symfonie klinkt in de oerversie soms zo anders. Zo is de eerste versie van de Vierde symfonie veel spannender dan de latere. Zo zijn er ook oerversies van de Derde en de Achtste. Het idee kwam niet helemaal van de grond, maar uiteindelijk kwam ik bij het Muziekgebouw terecht.’ Daar werd het streven van Teunissen in 2019 het minifestival Bruckner Ongehoord en voerden het Residentie Orkest, het Noord Nederlands Orkest en het Gelders Orkest de oerversies van de genoemde drie symfonieën uit. ‘Ik had toen verder nog geen concrete plannen in de muziek; ik werkte nog gewoon.’
Toch had hij de smaak te pakken en begon hij direct stappen te zetten naar zijn volgende droom. ‘Bruckner Casco begon als een projecttitel. Het idee was de lege symfonie, de ruimte die door een hedendaags componist ingevuld mag worden. Zo kon de structuur intact blijven, dacht ik. Maar uiteindelijk gaat de meerderheid van de componisten een geheel eigen kant op. Frieda Gustavs houdt de indeling van Bruckners Tweede symfonie aan, maar Shalygin begint bijvoorbeeld bij het coda van de Achtste symfonie. Christiaan Richter heeft weer alle vier delen van de Vijfde symfonie tot één grote finale herschapen. Het is alleen duidelijk dat Bruckner er elke keer bij is, al is het alleen maar door de inspiratie.’
Eigen stijl
Inmiddels is er een stichting opgericht en komt er zeker een vervolg, aldus Teunissen. ‘Bruckner tweehonderd jaar is een gave kapstok, maar ik kan mij over een paar jaar bijvoorbeeld ook een festival als Sibelius Casco voorstellen.’ Met andere woorden: Teunissen heeft de smaak te pakken. ‘Als je mij drie jaar geleden had gevraagd of ik de componisten die bij Bruckner Casco een rol spelen kende, had ik ontkennend moeten antwoorden’, bekend hij lachend. ‘Ik heb veel tijd besteed aan gesprekken met mensen uit het veld en heel veel componisten beluisterd. Christiaan Richter was de eerste die ik over het plan vertelde. Hij heeft toen meteen wat andere namen genoemd. Zo kwam van het een het ander. Uiteindelijk heb ik de componisten geselecteerd omdat ze naar mijn idee wat toevoegen aan het panorama van het componeren in Nederland. Daarom wilde ik ook mensen uit verschillende richtingen. Zo kwam ik bijvoorbeeld bij de big band van Konrad Koselleck. Ze nemen allen een eigen stijl en een eigen publiek mee. Zo kunnen hopelijk steeds meer mensen kennis maken met de breedte van de hedendaagse muziek. En natuurlijk met Bruckner.'
Konrad Koselleck Big Band (photo Said Rasouli)
Eigenheimer
Want dat blijft de componist waar het om draait. ‘Bruckners muziek spreekt mij aan omdat het de gelukkigste en eerlijkste muziek is die ik ken, gegoten in een vorm van tijdloosheid. Je hoort meteen dat het Bruckner is. Het heeft iets magisch. Bovendien blijf ik maar dingen ontdekken in zijn muziek. Daarbij is Bruckner een eigenheimer die tegen de klippen op zijn eigen muziek bleef maken, zijn eigen taal volgde.’ Maar naast Bruckner zijn het hedendaagse muziekleven en de hedendaagse muziek belangrijke drijfveren voor Teunissen. ‘Daarom ben ik ook blij dat het nu, weliswaar geïnspireerd door Bruckner, om nieuwe muziek gaat. Nieuwe muziek kan veel meer dan mensen de zaal uit jagen. Het kan ontroeren, schoonheid bieden, vermaken, tot nadenken stemmen. Juist door het te koppelen aan bekendere muziek als die van Bruckner wordt de drempel een stuk lager.’