De paradox van Piotr Anderszewski
28 november 2023
Tekst: Eric Schoones
Op 17 januari komt Piotr Anderszewski weer naar het Muziekgebouw in Amsterdam waar hij al enkele keren te gast was. ‘Een geweldige zaal met een zeer waarderend en warm publiek’, herinnert hij zich. Anderszewski is een witte raaf onder de pianisten, een van de zeer weinigen die ongrijpbaar toveren met de klank, net zo raadselachtig als hij zelf: kwetsbaar, vol twijfels, openhartig en innemend. En we keken naar Voyageur intranquille, de film die Bruno Monsaingeon over hem maakte in 2008.
U speelt straks in Amsterdam de Eerste en Zesde Partita van Bach, enkele Mazurka’s uit opus 50 van Karol Szymanowski en de Bagatelles opus 6 van Béla Bartók. U houdt van goed geconstrueerde muziek en u besteedt mogelijk daarom ook veel tijd aan het samenstellen van een programma?
Ja, Bartók en Szymanowski hebben beide ook dansante elementen en dat werkt goed samen met de dansen uit de Partita’s van Bach. Maar het is niet louter een rationele beslissing, de afzonderlijke delen van een programma moeten met elkaar een relatie aangaan. Bagatelles van Bartók is werkelijk een meesterwerk, experimenteel met ook veel folkloristische elementen.
De heel beeldende muziek van Szymanowski staat bekend om z’n complexiteit.
Alle muziek is moeilijk, het gaat erom een verhaal te vertellen met duizend verbanden in een puzzel die moet overtuigen. De Partita’s heb ik lang niet gespeeld en naar Bach kun je eindeloos terugkeren. Mijn interpretatie is in de kern nog hetzelfde, maar bijvoorbeeld de Sarabande uit de Zesde Partita speel ik nu compleet anders. Ik begrijp niet meer hoe ik dat vroeger zo kon spelen.
Karol Szymanowski (foto National Digital Archives)
Uw selectie uit de 20 Mazurka’s heeft, met heel verschillende karakters, van introvert tot uitbundig, ook een mooie structuur.
Ik hoop het. Hij schreef ze allemaal min of meer tegelijk. Szymanowski is werkelijk een genie en ik speel alleen muziek waarvan ik echt houd. Hoe zou het anders kunnen zijn?
Hoe was het om met Bruno Monsaingeon te werken?
Geweldig, hij is zo gepassioneerd over muziek, hij zal de muziek nooit verraden.
Een quasi verlaten spoorwegemplacement, Anderszewski loopt met een zware koffer tussen besneeuwde treinrails, hij overdenkt zijn dilemma’s: ‘Ik speel nooit meer met orkest! Zoveel compromissen, vanaf nu alleen nog recitals. Maar die eenzaamheid! Nee, ik doe alleen nog opnames, maar honderd keer iets opnieuw kunnen doen keert zich uiteindelijk tegen mij in onmogelijke keuzes. Nee, ik ga nooit meer de studio in, het is zo wreed. De ultieme verleiding is stoppen met alles, gaan liggen, luisteren naar mijn hartslag, wachten tot het stopt.’ En dan flitst de Gigue uit de Eerste Partita over het scherm, we zien de handen van de pianist in een bruisende wervelwind van optimisme.
Filmposter van Voyageur intranquille
Die tegenstelling doet me denken aan de paradox waarover u spreekt, verscheurd tussen een queeste naar het absolute en tegelijkertijd bezeten van de wens om te spelen, te scheppen en te vernietigen. Een tegenstelling die zijn volmaakte oplossing vindt in de muziek van Mozart?
Ja, hoe Mozart de diepste gevoelens kan uitdrukken met zoveel lichtheid, dat kan ik nog altijd niet begrijpen. Hij laat me voelen dat ik leef en is kunst niet één grote paradox?
In de film is Anderszewski op tournee met de trein, in een eigen wagon compleet ingericht met een Steinway-vleugel, iets wat hij ooit deed in Polen en Hongarije. ‘Ik sliep in de trein om de volgende ochtend wakker te worden in een nieuwe stad. Ik kon lopen naar het theater, het was ideaal. Bruno heeft dat voor de film overgenomen. Het was alleen niet gemakkelijk te organiseren, maar ik zou het altijd zo willen doen, om te ontsnappen aan al het tijdverlies met taxi, security op vliegvelden, hotels…’ Anderszewski speelt en zingt zijn geliefde Zauberflöte, vrienden komen eten. Ballonnen aan de muur, wijn, schnaps, champagne… ‘Eten is cultuur en beschaving. Ik hou van cuisine waarin zo min mogelijk is gedaan met de ingrediënten, in de muziek is het andersom.’
Hij maakt een wandelingetje met zijn grootmoeder die zich de geschiedenis van vele decennia nog kan herinneren. Ze had kunnen dansen van geluk bij zijn recital. ‘Als je een stad wil leren kennen, ga naar de markt, de ingewanden van de stad.’ We zijn in Warschau. ‘Er is een hele beschaving uitgemoord en de gebouwen zijn systematische opgeblazen door de Sovjets en nazi’s, wat rest is een eenvormige stad voor het proletariaat.’
Is pianospelen een passie of een professie?
Het is geweldig om je geld te verdienen met iets waarvan je houdt, maar elk beroep kan een probleem worden en ik wil geen 200 concerten per jaar spelen. Ook weer een paradox: rust is fijn, maar met veel concerten wordt optreden gemakkelijker.’
Nooit zoals Glenn Gould overwogen om te stoppen?
Hij lacht: ‘Dat denk ik al zo lang ik concerten geef.’
Want u bent ook lui en tegelijkertijd een perfectionist. Alweer een paradox?
Ik denk het ja, alle mensen die me goed kennen geloven me niet als ik zeg dat ik lui ben. Mijn perfectionisme maakt vooral opnames moeilijk omdat het resultaat blijvend is. En je mist de communicatie met mensen van vlees en bloed in de zaal. Soms gebeurt er iets waar je geen controle over hebt, dan neemt het publiek deel in de creatie van de muziek. Het is zoals in het leven, geven en nemen. In de communicatie moet je het persoonlijke overstijgen om tot iets universeels te komen. Je persoonlijkheid mag niet overheersen. Als ik minder geconcentreerd ben, speel ik vaak beter, je hebt een soort onverschilligheid nodig. En als je wilt presteren, in een grote zaal bijvoorbeeld, dan lukt het meestal niet. Ik begrijp eerlijk gezegd steeds minder en minder van hoe het allemaal werkt.
Bij een concert in Parijs zegt u tegen het publiek: Ik speel het eerste stuk nog eens, want ik was niet tevreden. Het duurt 18 minuten, u bent vrij om te gaan, als u al naar huis wilt…
Ik doe het tegenwoordig nog zelden.
Piotr Anderszewski (foto Robert Workman - Virgin Classics)
En bij uw eerste en laatste concours, in Leeds, u was 21, hebt u zichzelf gediskwalificeerd door niet uw hele programma te spelen. Dat zegt veel over uw karakter, maar u maakte zo’n indruk dat uw carrière toch wel verzekerd was.
Het is zo lang geleden, het was een ander leven, hoe dan ook blijft het een vreemde manier om een carrière te beginnen. Maar ik schaamde me, ik was zeer ontevreden met mijn spel. Het heeft te maken met zelfrespect en respect voor het publiek. Mijn carrière is begonnen ondanks mijzelf.
Ik vond de film zeer ontroerend, een heel persoonlijk en kwetsbaar portret.
Als je kunst laat resoneren in jezelf, dan ben je kwetsbaar. Schoonheid heeft een enorme kracht maar kan je ook opbranden.
Vanwege die universele dimensies waarover we het hadden?
Absoluut, dat zijn heel sterke emoties. En het is ook zeer moeilijk om er een beroep van te maken. Ik ken zoveel musici voor wie het routine is geworden, ik noem geen namen, maar dan is de muziek dood. Het is sowieso een worsteling. Het is ook geen probleem om een jaar lang hetzelfde programma te spelen, zolang je de onbevangen spontaniteit maar kunt vasthouden.
Dit artikel verscheen eerder in tijdschrift de Pianist.