Drie vragen aan Ryoji Ikeda
19 januari 2024
In seizoen 23-24 gaan bij ons drie nieuwe werken in (wereld)première, geschreven (mede) in opdracht van het Muziekgebouw en ondersteund door Ammodo. Aan elk van de componisten stelt muziekjournalist Frederike Berntsen dezelfde drie vragen over hun nieuwe compositie. In deze editie is het woord aan componist en kunstenaar Ryoji Ikeda.
Wat is typerend voor u als componist?
‘Allereerst: ik ben nooit opgeleid als componist of kunstenaar. Ik ben een autodidact. Een partituur kan ik niet echt lezen. Ik blijf een soort amateur, maar ik doe veel dingen. Het is belangrijk voor mij om mezelf als componist te beschouwen – een componist die nooit een partituur zal lezen.
Ik ben een artiest. Het is mijn taak om een ervaring te creëren, soms via tweedimensionale werken aan de wand, soms via muziek, soms via een video of installaties. Ik houd ervan om wiskundige, zeer abstracte noties van een structuur te combineren met fysieke ervaringen. Als ik muziek maak, heb ik een luisteraar nodig. Muziek is ook trilling van lucht. Fysieke ervaring is dus erg belangrijk. Zonder dat zou ik gewoon een boek kunnen schrijven of een concept kunnen bedenken, dingen met woorden kunnen uitleggen.’
Wat wilde u schrijven en waarom?
‘Ik kan je niets vertellen over het concept. Er is geen concept. In mijn werk houd ik rekening met hoe de musici zich gedragen, het gebaar, niet alleen hoe ze hun instrumenten bespelen, maar ook hoe ze het geluid genereren. Ik bekijk goed hoe ze eruitzien en hoe ze bewegen. Hun bewegingen zijn heel belangrijk voor mij.
Een voorbeeld: in een van mijn eerdere werken, een duet, worden geen instrumenten gebruikt, alleen het handgeklap en de voetstappen van twee mensen klinken er, en een heel precies contrapunt. Wat je ziet en wat je hoort, staat volledig los van elkaar, omdat alles zo snel gaat en zo gedetailleerd is. Er is geen verhaal, er is geen stemming. Het is als een machine, glashelder en mooi, zonder gebruik van instrumenten, alleen maar informatie. Maar uiteindelijk is het niet echt een machine. Het gaat om subtiele nuances, en de spelers hebben een zekere vrijheid binnen een heel strakke compositie. Dat is wat ik leuk vind. Een van de nieuwe composities voor Ensemble Modern zal daar een beetje op lijken, deels met choreografische, visuele elementen.’
Wat kan de luisteraar verwachten?
‘Ik schreef drie composities. Een daarvan bestaat uit drie duo's: twee ervan met twee violen, een met twee altviolen. Voor het stuk gebruiken we een lange, smalle tafel met een vel papier erop, dat is de partituur. De spelers moeten langs de tafel bewegen om de partituur te lezen, ieder aan een kant van de tafel. De een kan de partituur van links naar rechts spelen, maar de andere speler moet dat in omgekeerde richting doen, omdat er maar vijf lijnen zijn. De musici lopen vanaf twee startpunten. Op een gegeven moment kruisen ze elkaar en steken ze over. Dit is een soort climax. Het is niet een stuk waarin je zonder reden van punt a naar b moet lopen – de choreografie maakt deel uit van de compositie, het is een essentiële parameter. Het stuk is erg harmonieus, wat belangrijk is omdat je het echt moet kunnen voelen.
De andere twee composities zijn voor negen strijkers. Ik heb bewust voor negen mensen gekozen, omdat ik met symmetrie wilde werken. In het midden staat de contrabas, met aan weerszijden een kwartet. De musici staan in een rechte lijn, omdat het erom gaat dat ze hun bewegingen aan het publiek kunnen laten zien.
Het podiumbeeld is eenvoudig, met een vast lichtplan, als in een conventioneel klassiek concert. Het belangrijkste is dat ik geen microfoons gebruik. Je neemt gewoon je kostbare viool mee en dan speel je. Mijn motivatie is om conventies uit te dagen. Het gaat om die uitdaging: iets ongewoons zien dat tegelijkertijd een beetje mooi moet zijn. Het gaat niet over een ongebruikelijk concept, dat is erg vermoeiend en kennen we nu wel. Het gaat om goede muziek, en ook om de spelers. Ze moeten ervan genieten.’
De informatie in dit vraaggesprek is gedestilleerd uit een eerder interview met Ryoji Ikeda door David Rittershaus, verschenen in Ensemble Moderns Magazine Nr. 59 - 2024/1.