Drie vragen aan Johannes Schöllhorn
Over Specchio
Wat is typerend voor u als componist?
‘Ik ben in vele stijlen geïnteresseerd en probeer altijd nieuwsgierig te zijn. Één bepaald idee of één richting volgen, dat doe ik nooit. Soms bepaal ik de loop van een stuk van tevoren, soms ontstaat die tijdens het componeren. De geschiedenis boeit me daarbij mateloos. Wat kunnen we ervan leren, wat kunnen we toepassen op ons huidige leven? Ik heb veel werken geschreven, gebaseerd op het verleden, en niet alleen het muzikale verleden. Muziek vormt altijd een spiegel van de maatschappij.
Op dit programma staat niet voor niets Orlando di Lasso’s Prophetiae Sibyllarum, deze componist zit in mijn lijf. Ik ben opgegroeid met zijn muziek, ik heb veel Lasso gezongen, en ook gekopieerd. Gewoon noten overschrijven op muziekpapier, om te zien wat erin gebeurt. Zijn muziek fascineert me, de rijkdom van de eenvoud.’
Wat wilde u schrijven en waarom?
‘Voor specchio, wat spiegel betekent, heb ik me laten inspireren door Orlando di Lasso’s Prophetiae Sibyllarum, een serie van twaalf motetten waarin de komst van Christus wordt bezongen. Dit stuk vertegenwoordigt de late renaissance. Het is zeer chromatisch geschreven en is daar ook beroemd om. Ik wilde iets componeren, parallel aan deze compositie. In specchio speelt het rituele karakter van Lasso’s werk een belangrijke rol. Rituelen raken me, ik voel me er nauw mee verbonden. specchio bestaat uit zes delen van dezelfde lengte, in hetzelfde tempo – de vorm heb ik van tevoren bedacht. Alleen de instrumentatie en het register veranderen per deel. Ik speel in specchio, anders dan Lasso, uitgebreid met ritme en kleur.
Lasso’s werk zou je economisch kunnen noemen; hij gebruikte slechts een paar stemmen in een heel strikte vorm. Daarbinnen laat hij zijn fantasie de vrije loop. Hij verkent alle hoeken en gaten van het chromatische veld, hij laat zien hoe je door verschillende toonsoorten kunt reizen en verschillende harmonische werelden kunt blootleggen. Dat idee, een strak omlijnd kader waarin je je bewegingsruimte zoekt, spreekt me aan.’
Wat kan de luisteraar verwachten?
‘Neem vooral tijd en rust mee naar de zaal. specchio is geen stuk dat het publiek zal vermaken. Zie het meer als een gebed, een kalm ritueel. Pas aan het einde van de dertig minuten die het werk duurt, weet je of het je iets heeft gegeven. Zoals Lasso binnen de grenzen die hij zichzelf stelde zijn fantasie liet werken, heb ik geprobeerd ruimte te creëren voor de fantasie van de luisteraar. specchio gaat over tijd, over hoe de tijd verloopt, het is een stuk in slow motion. Je kijkt in een spiegel, en je ziet misschien wel je eigen wereld.’
Door Frederike Berntsen